Er was eens een kleine, groene kikker genaamd Koos. Koos was geen gewone kikker, hij had een droom om te vliegen, iets wat kikkers volgens de wetten van de natuur niet kunnen doen. Het weerhield Koos echter niet, elke dag beklom hij de hoogste rots en sprong hij eraf, in de hoop te kunnen vliegen.

Zijn vrienden en familie lachten hem uit, ze snappen niet waarom hij zijn tijd verspilde aan een onmogelijke droom. Maar bruine zijderups genaamd Bessy begreep Koos’ passie om anders te zijn en zijn verlangen om verder te kijken dan de vijver. Bessy was slim en bedacht een plan.

Op een mooie lentedag, werkte Bessy de hele dag en nacht door. Ze weefde een setje vleugels voor Koos, gemaakt van de sterkste en lichtste zijden draden. Toen Koos de volgende dag de rots beklom, bond Bessy de vleugels om hem heen.

Met een sprong en een gerekt “kwaak”, sprong Koos van de rots. Met een hart vol hoop en zenuwen, sloeg hij met zijn nieuwe vleugels. Tot verbazing van iedereen begon hij te zweven, te vliegen!

Vanaf die dag werd Koos vereerd en bewonderd door alle wezens in de vijver. Zijn vastberadenheid en moed inspireerden iedereen om in hun dromen te geloven, hoe onmogelijk die ook zouden kunnen lijken. En Koos? Die blijft vliegen, elke dag hoger en verder, met een hart vol dankbaarheid voor zijn vriendin Bessy.